Bloody Mary
Door Ilja Marie | beeld: Simon RuisJe dacht te weten waarover het ging.
Te dromen over een feest waar je als cocktail verschijnen zou. En dat je dan in een hotel zou slapen de nacht van het feest. Het hotel was helemaal wit, de kamer was helemaal wit op de derde etage. Als je op het bed lag en naar buiten keek zag je alleen de lucht. De kamer was stil en rustig, er was niemand behalve jij, er was geen rood te bekennen.
Het was een uitzonderlijk feest, je was uitzonderlijk gekleed: je had stengels bleekselderij in je haar gestoken, onderweg keken voorbijgangers je vreemd aan. Je deed alsof het hoorde en dat was ook zo. Er werden cocktails uitgeschonken in alle kleuren, de gasten gingen gekleed als cocktail in alle kleuren. Maar het licht was rood en de ballonnen waren rood alsof de omgeving zich aan jou had aangepast, aan de rode boa van echte veren die je om je blote schouders droeg.
Het was een feest om jaren later te herinneren. Precies de juiste muziek, de juiste hapjes, de juiste drank. Iedereen was er. Iedereen die je kende. De vrienden van vrienden. Een gezelschap dat uitdijt als een bel van zeepsop die steeds groter wordt zonder te knappen en het licht vangt in de kleuren van de regenboog.
Je had stengels bleekselderij in je haar gestoken
En jij dan. Langzaam bewegend, langzaam dansend, langzaam dronken. De cocktails. Ze bleven maar komen, ze waren niet te weerstaan.
Maar toen kantelde er iets en werd het roder in je hoofd. En je dacht wel aan de witte kamer maar die leek steeds verder weg. En het eindigde ermee dat je ergens op blote voeten, je was verdwaald op blote voeten, het was heel laat, de make-up was uitgelopen, het kapsel uitgezakt en de prachtige boa – die was onderweg van een schouder gegleden en kwijtgeraakt.
Je dacht te weten waarover het ging.
Over de metro en de trein nemen om terug te keren naar het witte huis met de ossenbloedrode vloer. Over het huis dat bij aankomst oplicht in de verte tussen de bomen en hoe één rode kaars in het raamkozijn brandt; een fles Merlot staat klaar om bij het vuur te drinken. Over dat je daar heel lang en heel diep slaapt.
Te dromen dat je over een autoweg loopt en bang bent te verdwalen. Dit keer draag je stevige schoenen waar je lang op kunt lopen. Er lijkt geen einde aan de weg te komen, je ziet geen mens. En dan bij een verlaten spoorwegovergang te komen, een oversteek zonder bomen, er kan zomaar een razende trein passeren. En je weet dat je hier niet over het spoor moet gaan, je moet naar links en dan nog een stukje verder lopen. Je bent niet verbaasd als daar verscholen in het bos een bloementuin ligt.
Het hek openen en naar binnen gaan. Je ziet niemand, het is nog vroeg, de zon is amper boven de bosrand tevoorschijn gekomen, alleen de bovenste takken baden in het gouden licht. Je bent er nooit geweest, toch weet je de weg. Helemaal naar achteren, een smal pad slingert langs de rand, Er staan kistjes met groenafval, een waterpomp en een huisje met een hartje in de deur. En in het uiterste hoekje opent zich de tuin, dan zie je waarvoor je kwam.
Het labyrint is gemaakt van laaggroeiende planten en kleine struikjes, het is door iemand met geduld en aandacht aangelegd. Langzaam lopen, overal spinnenwebjes, de schoenen worden nat, tot je vanzelf in het midden komt. Een labyrint is geen doolhof, je kunt niet verdwalen. In het centrum is een bed van vrouwenmantel, de bladeren zijn wit van de rijp. Diep ademhalen, gaan liggen en de ogen sluiten.
En de volgende dag stift je je lippen. Voor het eerst in maanden stift je je lippen. Er is niemand die het ziet, maar je verft je lippen diep donkerrood, zo diep donkerrood als de rozenbottels in de verborgen tuin.
Je dacht te weten waarover dit ging, je dacht te weten dat het ging over rood. Maar hoe vaak moeten we het nog hebben over rood? Nu ging het over de laatste zon van de dag bij het witte huis met de ossenbloedkleurige vloer. Over een vuur dat met één lucifer werd aangestoken en brandt in de nacht. Over wat er ontstaat als je achterover leunt en je ogen sluit.
Over de auteur
Biografie Voor Ilja Marie (1974) is het alledaagse een geweldig literair thema. Ze schrijft korte verhalen over haar leven als boekverkoper, met twee dochters en een man die zingt. Zij verzamelt zinnen waar ze gaat, in opschrijfboekjes en op losse papiertjes – deze zinnen vormen de kern van haar schrijven. Met haar verhalen weeft Ilja Marie een kleedje van taal, waarbij een beeld altijd het uitgangspunt vormt. De gebeurtenissen ontdoen van hun dagelijks context en omvormen tot scènes die op zichzelf staan is wat zij wil; literatuur maken uit de droesem van het leven. Ilja Marie heeft les gehad van onder andere Elke Geurts, Leonieke Baerwaldt en Annemarie de Gee. Zij was één van de finalisten van de SeeAllThis- schrijfwedstrijd (2024). Haar werk is gepubliceerd op Shortreads en Papieren Helden. Al haar verhalen zijn te lezen op www.eenleveninscenes.com
Over de illustrator
Simon Ruis (2002) is een illustrator uit Utrecht. Hij heeft een passie ontwikkeld voor het vormgeven van verhalen, onderwerpen en verhalen op een simpele, heldere en kleurrijke manier. Zijn werk bevat het maken van zines, muurschilderingen, kranten illustraties en posters. Hij houdt ervan om binnen kaders te werken en hier zijn eigen draai aan te geven. Illustreren is voor hem een beeldend spel om zo tot een eindwerk te komen.
Lees meer uit de categorie kort verhaal
Rookworst op de grond
Door Michelle van der Kind‘Er ligt een rookworst op de grond, Christophe. Dát zei ik net.’ Moniek draait zich om naar het raam. Wanneer hebben we voor het laatst rookworst gegeten? Ik laat mijn ogen door de kamer gaan, zoek over de grond, onder de eettafel, bij de piano, onder de kast. Onderweg kom ik de foto van […]