Contact
Door Nicole van den Berg | beeld: Anna van Duijn‘Zeg, moet jij je moeder niet eens bellen?’
De eigenaar van het internetcafé peutert aan een toets van zijn kassa terwijl hij spreekt. Een voor een haalt hij de toetsen eruit en legt ze in een teiltje met azijnwater. Met een afwasborstel port hij in de bak. Het klinkt als onweer in de verte.
‘Niet om extra geld aan je te verdienen of zo,’ vervolgt hij. ‘Maar gewoon, ze zou het vast leuk vinden. Je moeder.’
De man bij het raam – de enige klant van vandaag en toevallig ook de enige klant van deze maand – ramt onverstoorbaar door op zijn toetsenbord. Voor iemand die per uur betaalt voor het gebruik van een computer, gaat hij vrij inefficiënt te werk: hij gebruikt alleen zijn rechterwijsvinger, de andere hand ligt werkeloos op zijn schoot. Drie jaar eerder stapte de man het internetcafé binnen om zijn moeder in Turkije te bellen. Kort daarna begon het oeverloze typen met één vinger. Dag in dag uit, zwijgend.
‘Waar werk je eigenlijk aan?’ vraagt de eigenaar.
Vanachter de computer klinkt alleen getik.
Met een heel klein schepnetje vist de eigenaar de kassaknoppen uit het water en legt ze te drogen op een theedoek. De voorjaarszon schijnt op zijn gezicht, zijn oogleden voelen zwaar aan. Door zijn wimpers ziet hij eindeloos veel stofdeeltjes door de zaak zweven. Soms stelt hij zich voor dat dat stof het internet is. Dan zou hij de megabits kunnen vastpakken en stilzetten, duizenden per seconde.
Het getik aan de overkant houdt op.
De eigenaar schrikt op en kijkt op zijn horloge. Nog lang geen sluitingstijd. Hij opent zijn mond om iets te zeggen, dat is hij nu eenmaal zo gewend; hij praat en de man zwijgt en tikt en om zes uur gaan ze allebei naar huis. Nu is het anders. De woorden zijn op. De tikkende man draait zijn bureaustoel om en kijkt hem met grote ogen aan. Zijn rechterwijsvinger hangt hulpeloos in de lucht, als een geknakte paardebloem.
‘Pardon,’ zegt hij. ‘Komt de Q eigenlijk vóór of ná de R?’
‘In het alfabet?’ zegt de eigenaar. ‘Ervoor, dacht ik.’
‘O. Dan moet ik helemaal opnieuw.’
Tergend langzaam draait de man zijn bureaustoel weer om. Hij strekt zijn wijsvinger een paar keer, parkeert ’m boven de backspace-toets en begint weer aan te slaan.
Tik-tik-tik-tik, klinkt er.
De eigenaar staart naar zijn kassatoetsen. Ze zijn schoon, ze glimmen, maar ze zijn nog steeds beige en niet wit, zoals alles in zijn winkel beige lijkt, en niet wit.
‘Even wat frisse lucht,’ zegt de eigenaar.
Met een stokhaak draait hij een minuscuul klapraampje bovenin de winkelpui open. Even blijft hij bij het voorraam staan. Buiten lacht een jongen naar het scherm van zijn smartphone. Met onhandige stapjes waggelt hij voorbij het pand. Zo nu en dan staat hij stil om iets te typen. Op de rotonde toetert een automobilist naar een spookrijdende fietser. De zon schijnt nog steeds, maar niemand lijkt het op te merken.
Over de auteur
Nicole van den Berg (1988) schrijft columns, korte verhalen en gedichten. Eerder publiceerde zij in nrc.next, de festivalkrant van Lowlands en Slang Magazine. Samen met haar muze – een Friese Stabij van vijf jaar – maakt ze graag lange wandelingen in haar woonplaats Leeuwarden. Soms eet ze drie dagen achtereen spaghetti. Meer werk is te vinden op slenteraar.nl
Over de illustrator
Anna van Duijn (1994) tekent en woont in Leiden. In 2017 is ze afgestudeerd aan de HKU als illustrator. Datzelfde jaar richtte ze kunstenaarscollectief Stichting ROEM op, om zich met jonge Leidse makers te kunnen omringen. Sindsdien is ze freelance illustrator en werkt ze voor ROEM. Haar werk gaat vaak over ‘hoe mensen doen’. Zie anna-june.com of bekijk haar Instagram.
Lees meer van Nicole van den Berg
Turborotonde
Door Nicole van den Berg‘Bourgondische bitterbal, mevrouw?’ Het meisje van de catering heeft een strakke, blonde paardenstaart en een gulle glimlach. De staart danst ook als ze niet beweegt. Het is alsof ik naar een levende stockfoto kijk. Dit is een horecatijger zoals ze in de vacatures hijgerig omschreven worden. ‘O, uhm…’ zeg ik. ‘Ik weet niet […]
Lees meer uit de categorie kort verhaal
De paskamer
Door Johanna van Os‘Vanaf het moment dat het achter de rug was, hikte ze tegen deze stap aan. Bedachtzaam trok ze haar donkerblauwe jas aan, die met de ruches op de borst. Ondanks de tijd van het jaar was het nog koud en vochtig buiten, in huis hing een kilte die ze er met de gaskachel niet uit kreeg. Voor ze de deur achter zich dichttrok, keek ze nog één keer om.’