kort verhaal

Moeder

Door Martijn van Koolwijk | beeld: Martien Bos
12 oktober 2016

Oké, kotsen dus.

Terwijl buiten vuurwerk knalt, hang ik boven een van de drie toiletten in mijn studentenhuis. In tegenstelling tot mijn medestudenten hoef ik mijn toilet met niemand te delen. De zolderkamer heeft schuine plafonds en biedt plek aan één bewoner, die grotendeels bukkend door het leven moet gaan. Ook het toilet heeft een schuin dak. Aan de houten steunbalken hebben de vorige huurders Boomerang-kaarten en Loesje-posters opgehangen. Van een aantal is het vergeelde plakband aan de onderkant los gaan zitten. Hierdoor voel ik bij ieder zittend toiletbezoek een hoekje van de poster met ‘bij slecht weer kun je wel lekker met je hoofd in de wolken lopen’ in mijn nek prikken.

Het was helemaal niet mijn bedoeling geweest zo veel te drinken. Sterker nog: het was helemaal niet mijn bedoeling om op dit huisfeest te zijn. Rogier, Marco en Tim hadden kaartjes gekocht voor een of ander underground feest in een leegstaande loods aan de rand van de stad. Ik was blut, dus wilde wachten met het kopen van een kaartje tot de stufi binnen was. Rogier had me aangeboden het kaartje voor te schieten.
‘Nee, dan is het alsof ik afhankelijk van jou ben, dat voelt niet goed. Ik moet mijn eigen boontjes doppen,’ had ik geantwoord. Maar toen de stufi binnenkwam, waren de kaartjes uitverkocht en was ik veroordeeld oud en nieuw zonder mijn vrienden in mijn studentenhuis te vieren. Dát, of naar het ouderlijk huis. Naar mijn moeder. Mijn moeder.

Sinds het overlijden van mijn vader had mijn moeder zich afgevraagd wat haar leven nog waard was. Hele dagen scharrelde ze onrustig door het huis.
Soms sprak ze met de geestelijke die via de uitvaartondernemer naar ons toe was gestuurd. Ik kreeg jeuk van die man. Hoe hij met zijn dunne beentjes over elkaar geslagen in zijn net iets te korte broek als een volleerd konijn aan een volkorenkoekje knabbelde en bij alles wat mam zei een bevestigend ‘hmm’ liet horen. De antwoorden die de geestelijke gaf, stelden mam teleur. Ik maakte me zorgen om haar, en nam drie weken vrij om thuis te helpen. Die weken veranderden al gauw in maanden. Terwijl ik haar steeds vaker bezocht, leek mijn moeder steeds minder aanwezig te zijn.

In juni zag mijn moeder een documentaire over de tripdrug ayahuasca. Een club hoogopgeleide vrouwen gebruikte de ayahuasca als middel om innerlijke rust te vinden. ‘Je ziet hoe het universum en het leven in elkaar zitten. Hoe alles met elkaar verbonden is,’ zei een van de vrouwen na afloop van zo’n sessie. ‘Sommige mensen denken dat ze gek worden, maar eigenlijk word je wakker in een hogere wijsheid,’ vertelde een ander. Mijn moeder vertelde mij enthousiast hoe de filosofe Stine Jensen een ayahuascaceremonie onderging. De hallucinogene plant maakte haar vrij van alle aardse en materiële zaken. Eindelijk kon zij al haar gedachten laten varen en haar hoofd leegmaken. Na afloop keek ze glazig de camera in en zei: ‘Ik heb de dood van het ego mogen ervaren.’

Dat wilde mijn moeder ook. Via een alternatief therapeut kwam ze bij een sjamaan terecht. Deze man vond mijn ouderlijk huis zo mooi in de bossen liggen dat hij mijn moeder overhaalde de woonkamer beschikbaar te stellen voor ayahuascaceremonies. De docume…

Hmmmmp

Hmmmmpffff

Het zuur komt naar boven. Vanuit mijn maag forceert het zich een weg omhoog. In twee schokken schiet het hoger en hoger, totdat ik het achterop mijn tong proef. Door het kokhalzen zijn mijn ogen vochtig geworden. Ik buk voorover, slik en wacht.

Na de eerste bijeenkomst vertelde mijn moeder hoe de ervaren ceremoniebegeleidster, Gerda, verbaasd had rondgekeken toen ze bij aankomst nergens emmers had zien staan. De documentaire had niet vermeld dat gebruikers zichzelf na het innemen van de plant helemaal leegkotsen. Op aanwijzing van Gerda hadden de vrouwen allerhande pannen en schalen tevoorschijn gehaald. Nadat mijn moeder uren later weer geland was, stond zij nog tot diep in de nacht pannen af te wassen. We zijn die middag meteen naar de Blokker gereden om emmers in te slaan.

illu-bij-moeder-van-martijn-van-koolwijk-_-martien-bos_-de-optimist

Sindsdien verdien ik bij door twee keer per maand te assisteren tijdens de ceremonies. Nadat de vrouwen de ayahuasca tot zich hebben genomen, gaan zij rustig op de vloer liggen, hun ogen gesloten. Ondertussen zet ik een cd op, met klankschaal-, jungle- of Mongoolse keelzanggeluiden. Dan pak ik een van de biertjes die mijn moeder speciaal voor mij in huis haalt, ga op een eetkamerstoel zitten en kijk toe hoe de groep vrouwen op de vloer ligt en hoe zij een voor een beginnen te schokken. Hoe ze in slow motion naar hun emmer tijgeren en zich vervolgens in foetushouding rond het emmertje krullend compleet leegbraken. Op het moment dat ik zeker weet dat hun spijsverteringskanaal ‘gereinigd’ is, stop ik de vrouwen toe met een fleecedekentje. En dan begint het lange wachten. Terwijl de dames andere dimensies betreden, was ik de emmers af en kook ik eten voor na hun spirituele reis. Zo nu en dan zet ik de cd opnieuw aan of wissel deze om.

Eén keer heb ik de cd met rustgevende geluiden omgewisseld met een cd van Slipknot, die ik in mijn oude slaapkamer vond, netjes opgeborgen in een miniatuurbierkratje op mijn oude, met stickers volgeplakte bureau. Het duurde nog geen drie minuten tot de eerste vrouw begon te krijsen als een varken in een slachterij. Ik zette de muziek meteen af en wisselde de cd weer om met een klankschaalexemplaar. Na de trip luisterde ik zwijgend naar het verhaal van de vrouw over vloeren vol slangen en muren bedekt met zwarte kikkers. Een hal met aan het einde een groen portaal met een enorme zuigkracht. De vrouw stapte er doorheen, het voelde alsof ze smolt, en belandde in een oerwoud waar vuurdrinkende indianen haar afkeurend hadden aangekeken. Mijn moeder zat, zoals altijd na afloop van een ceremonie, in de oude stoel van mijn vader in de hoek van de kamer. Zwijgend staarde ze voor zich uit. Ik kan enkel raden wat ze…

Heu
Heu
Heuhaggg

Mijn maaginhoud schiet als een vloeibaar projectiel tegen de porseleinen binnenkant van de toiletpot en spat uit elkaar. Door de kracht waarmee mijn lichaam de kots omhoog duwt, worden mijn ogen dichtgeperst. Ik voel brokjes in mijn mond en tranen op mijn wangen. Dan open ik mijn ogen, kijk in de pot, wacht een paar seconden of er nog meer komt en trek door. Het geluid van het spoelende water overstemt het vuurwerk. Met betraande ogen zie ik hoe het beetje braaksel weggespoeld wordt.

Altijd als ik kokhalzend boven een emmer, toilet of wasbak hangt, moet ik aan mijn moeder denken. Aan hoe ik haar lichaam toestop terwijl haar geest door een andere dimensie zweeft. Hoe ik het met lelies bedrukte fleecekleedje voorzichtig onder haar schouders duw en haar op haar voorhoofd kus, terwijl de tranen over haar wangen rollen.

Over de auteur

Martijn van Koolwijk (1982) schrijft korte verhalen en maakt deel uit van het muzikale gelegenheidsduo De Goden van KAN. Daarnaast was hij de afgelopen vier jaar huiscolumnist van de Hogeschool Arnhem Nijmegen. In juni 2016 verscheen zijn bundeling columns 'Alleen als er brand is, sukkel'.

Over de illustrator

Martien Bos is redacteur bij De Optimist en essayplatform De Nieuwe Garde. Hij publiceerde verhalen in diverse tijdschriften en illustreerde voor media als De Optimist, NRC Handelsblad, VPRO, De Standaard, uitgeverij Boom en Athenaeum–Polak & Van Gennep.

Lees meer uit de categorie kort verhaal

Kleiner dan de regen

Door Werner de Valk

Alexander knikt, zodat het lijkt alsof hij luistert. Hij kijkt uit het raam van de trein. De motregen valt traag, alsof de wolk in zijn geheel naar beneden is gekomen om een kijkje te nemen: wellicht is er hier wel wat te beleven. Maar ze zijn bijna bij Almere. Ze rijden tussen de woonplannen, door […]

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen