essay

Misschien moet Banksy een gezin onderhouden

Door Maarten Buser
29 november 2015

Van activistische graffitiartiest naar Kunstenaar op de Kunstmarkt

Eind augustus liet Banksy de wereld kennismaken zijn nieuwe, groots opgezette project Dismaland, een parodie op Disneyland. Het idee sloeg aan: kranten en andere serieuze media schreven erover en op mijn Facebook-tijdlijn werd de berichtgeving rondom Dismaland gretig gedeeld. De consensus leek te zijn dat Banksy het ‘m weer had geflikt: hij zette het kapitalisme, deze keer gesymboliseerd door Disneyland, maar mooi weer eens te kakken. Mijn enthousiasme was minder groot, niet in de laatste plaats wegens grote sterren als Jack Black en Russell Brand die Dismaland bezochten. Bovendien had ik een paar maanden eerder ontdekt dat mijn relatie ten opzichte van Banksy ingewikkelder was dan ik dacht, en dat heeft veel te maken met setting en context.

Aap met een ontsteker

Een ‘Banksy in het wild’ is indrukwekkend. De zwart-witte stijl met af en toe een felgekleurd element maakt zijn werk zeer herkenbaar. Een beroemd voorbeeld daarvan is een aanpassing van een beroemd beeld uit Pulp Fiction: dat van John Travolta en Samuel L. Jackson die iemand onder schot houden. Hun pistolen zijn echter door bananen vervangen. Een ander voorbeeld: Amerikaanse soldaten kijken betrapt op, ze waren een groot vredesteken op een muur aan het spuiten. Het gevaar is op humoristische wijze onschadelijk gemaakt. Het grote formaat van de werken imponeert en confronteert. En wat minstens zo intrigerend is: Banksy’s werk kun je zo opeens in de openbare ruimte tegenkomen: het gaat immers om graffiti op gebouwen.

Banksy - Pulp Fiction-graffiti 

Vanwege zulke fraaie kunstwerken bezocht ik een expositie van Banksy’s werk in de Lionel Gallery (Amsterdam, de expositie was in juni en juli van dit jaar te bezichtigen). Die expositie viel me tegen.

Waar ik Banksy’s symboliek en beeldtaal aanvankelijk intuïtief en invoelbaar vond, begonnen ze snel te gemakkelijk en weinig subtiel over te komen.

De maatschappijkritiek van de kunstenaar is (over)duidelijk: de opperklasse en de autoriteiten vergallen de samenleving. Mannen met bolhoeden slaan er enthousiast op los. Een aap is in de weer met een ontsteker; probeer eens niet te denken aan de uit de Koude Oorlog stammende bewering dat de president van de Verenigde Staten met één druk op de knop een atoombom af kan laten gaan. Kortom, de wereld wordt geregeerd door irreële beesten. Zonder dat ik een politiek standpunt wil innemen of een dito discussie wil voeren: de kunstwerken getuigen van een duidelijk linkse politieke oriëntatie, en zijn daar nogal star in; net zo star als veel rechtse sprekers die alle ellende aan links wijten, en andersom. Ruimte voor nuance is er bij Banksy niet tot nauwelijks.

Als merk

Er was een andere, grotere problematische factor in dit geheel: de expositie zelf. Banksy’s werk werd via prints geëxposeerd. Wie bij het woord ‘print’ aan printers denkt: dat klopt. Sommige van de reproducties zijn gemaakt met een inkjetprinter, sommige zijn gicléeprints. Die zijn hoogwaardig van kwaliteit, maar evenwel ook gewoon met inkjetprinters gemaakt.1 Onder een van de prints, Bomb Hugger, stond dat de gesigneerde exemplaren (150 stuks) voor €39.500 verkocht worden en de handtekeningloze (oplage van 600) voor €17.000. Onder een ander werk stond dat dit Banksy’s ‘first commercial print’ is. Je zou bijna verwachten dat dit ironische opmerkingen zijn van iemand die zich tegen logo’s, de consumptiemaatschappij en het kapitalisme keert, maar nee. Bovendien vormen de handtekeningen op veel van de prints een ongemakkelijk extra bewijs dat Banksy hier toch bij betrokken is, en dit alles niet buiten hem om en tegen zijn wil in gebeurt. Gezien zijn werk voor hoge bedragen verkocht wordt tijdens veilingen en een grote populariteit heeft, moet het lukken om de prints voor hun vraagprijs of hoger te verkopen.

Banksy is bezig een Kunstenaar te zijn.

Hij zoekt de traditie op, die voor hem grotendeels wordt belichaamd door Andy Warhol. Hierbij kun je denken aan Banksy’s flirts met beroemde beelden, zoals die scène uit Pulp Fiction, of de iconische foto van Phan Thị Kim Phúc, het Vietnamese meisje dat op de vlucht sloeg voor een napalmaanval. De aansluiting wordt daarnaast soms wel heel expliciet opgezocht. Werken als Kate Moss (een portret van Kate Moss dat heel duidelijk op Warhols Marilyn Monroe geënt is), en een serie soepblikken die onmiddellijk aan Campbell’s Soup Cans doet denken getuigen hiervan. Ze zien er qua stijl precies zo uit als Warhols, en niet als Banksy’s. Bovenstaande werken ontstijgen het niveau van epigonisme niet, en dat is zonde voor iemand als Banksy die juist zo’n herkenbare stijl heeft/had. Een van de controverses rond zijn werk, dat hij zijn stijl van Blek le Rat zou hebben gestolen, getuigt ook van die bekendheid. Hun werk vertoont inderdaad grote stilistische overeenkomsten. Een Le Rat kan snel worden aangezien voor een Banksy, eenvoudigweg omdat veel meer mensen laatstgenoemde kennen.

Banksy - de graffiti waar de print Bomb Hugger op is gebaseerd  

Die beroemde Banksystijl werd tijdens de expositie echter tegelijkertijd een soort quasi-probleem op zich. Op een gebouw dat door Banksy onder handen is genomen vind je één Banksy. In de Lionel Gallery hingen veel, heel veel Banksy’s. Zet een paar stappen en je zag een nieuwe. Van sommige prints werden zelfs varianten getoond: de Ghetto Rat in verschillende kleuren bijvoorbeeld. Voor wie nog niet doorheeft met welke kunstenaar we te maken hebben, staat diens naam zelfs als een logo(!) op veel van de werken. Een handtekening mag het niet heten: een print met alleen een logo is ‘unsigned’. Gelukkig is de kunstenaar bereid geweest een aantal prints ook te signeren. Maar tegelijkertijd werkt ook die herkenbare stijl als een soort logo: een Banksy is uiteindelijk net zo herkenbaar als bijvoorbeeld de oren van Mickey Mouse of de Shell-schelp.

Ex-rebel

Maar toch: Banksy mag, ook van mij, best een Kunstenaar zijn. De geschiedenis heeft wel bewezen dat een subversieve kunstenaar die subversiviteit kan verliezen, zonder (al te veel) reputatieschade. Sterker nog: de controversiële rebel van vandaag is niet zelden de gevierde jongen van morgen. Denk aan de paradoxale situatie van de dadaïsten, die naar eigen zeggen anti-kunst maakten en die heel goed wisten dat ze over een tijdje in een museum terecht zouden komen. Ook Banksy’s voorbeeld Warhol is in korte tijd van een in de marge opererende figuur naar een canonieke kunstenaar gegaan. Door zijn flirts met massaproductietechnieken werd de waarde en uniciteit van kunst weliswaar bevraagd, maar tegenwoordig staat Warhol vrolijk samen met Picasso, Klimt en Bacon in het rijtje van schilderijen waarvoor de hoogste bedragen neergelegd zijn. Het is weliswaar nog maar de vraag of Banksy’s werk eenzelfde canonieke status zal bereiken als dat van Duchamp of Warhol (wat mij overigens sterk lijkt), maar zijn werk is op eenzelfde manier verplaatst: van de subversieve periferie naar het verantwoorde centrum van de kunstwereld.

Ik herinner me mijn eigen blijdschap toen ik onverwacht Duchamps beroemde Roue de bicyclette tegenkwam in een museum. Het bordje vermeldde netjes dat dit niet het roemruchte origineel uit het Interbellum was, maar een latere reproductie van Duchamp zelf. Dat kon toen de pret niet drukken. Subversief was het werk allang niet meer; er zal waarschijnlijk niemand meer geschokt zijn door Duchamps readymades. Het besef dat deze kunst ooit schokkend was, is genoeg.

Omgeving

Recent is Banksy museumfähig geworden, en dat lijkt verrassend genoeg best aardig uit te pakken. Het Doe Museum in Zuidlaren stelt tot eind februari 2016 zijn werk tentoon en koppelt dat sterk aan ’s mans graffitiachtergrond. Drie Nederlandse graffitikunstenaars worden uitgenodigd om hun werk te laten zien. Die inbedding komt informeler of minder ‘plechtig’ over dan wanneer er een Banksy-overzicht op een ‘typische museummanier’ geëxposeerd zou worden in, laten we zeggen, het Stedelijk in Amsterdam. Op moment van schrijven heb ik de expositie in Zuidlaren niet met eigen ogen gezien, maar heb wel een video bekeken waaruit blijkt dat het Doe Museum stenen muren heeft. Daarop hangen foto’s van Banksy’s werken ‘in het wild’, waardoor de graffitiachtergrond van de kunstenaar weer sterk opgeroepen wordt, en dat geeft de expositie de nodige charme. De beleving van Banksy’s kunst wordt blijkbaar sterk beïnvloed door de omgeving waarin die tentoongesteld wordt. Een fresco komt immers ook vaak beter tot zijn recht in de kerk waar het voor bedoeld is dan in een museum, maar ook daar blijft een echt goed fresco overeind. Dat een kunstwerk al snel zijn kracht verliest in een ‘verkeerde’ omgeving geeft toch te denken over de kwaliteit.

Anders dan bij Duchamp en Warhol ontbreekt bij Banksy de aan de (kunst)geschiedenis ontleende relevantie. Zijn werk moet het op eigen kracht doen, en blijkt in een onhandige omgeving qua stijl toch te beperkt te zijn om echt grote indruk te maken. Uiteindelijk konden in de Lionel Gallery de werken niet opboksen tegen de wel erg commerciële setting. Al die informatie over oplages en prijzen vloekte nu eenmaal zo sterk met Banksy’s boodschap, dat daar de angel uit werd gehaald. Als iemand een Trojaans paard vol overtuigende antikapitalistische ideeën in de galerie had willen stallen, dan is het niet gelukt om het luikje open te krijgen.

Tijdens de expositie in de Lionel Gallery duurde het niet lang voordat er een scène uit de film Die fetten Jahre sind vorbei in mijn hoofd opdoemde. In die film wordt een rijke zakenman ontvoerd door linkse activisten. Hij vertelt zijn kidnappers dat ook hij vroeger idealistisch was, maar ‘op een dag wil je een auto die niet kapot gaat, en wat andere gemakken. Daarna krijg je kinderen en wil je zekerheid voor hen. En dan blijk je, tot je verrassing, op een dag op een conservatieve partij te stemmen.’2 Wat weten we uiteindelijk van de mens achter Bansky? Hij schijnt veertig te zijn. Het lijkt mij vrij aannemelijk dat hij een gezin heeft dat hij moet onderhouden.

  1. Zie voor meer informatie ‘Your Guide to Buying Banksy Prints’.
  2. Eigen vertaling van een citaat gevonden op Wikipedia.

Over de auteur

Maarten Buser (1991) studeerde Nederlandse taal en cultuur, en letterkunde. Hij schrijft voor verschillende media over poëzie, popmuziek en kunst. Zijn gedichten en essays verschenen in onder meer Het Liegend Konijn, De Revisor en Liter. In januari 2016 verscheen zijn debuutbundel Club Brancuzzi bij uitgeverij Koppernik.

Lees meer van

Runderen in de ruimte als vorm van poëzie

Door Maarten Buser

Over Lumen van Hans Mellendijk Je mag wel spreken van een constante kracht in het Achterhoekse poëzielandschap: Het instituut Praktische Poëzie, of HiPP. Louis Radstaak, Bert Scheuter en Hans Mellendijk laten geregeld van zich horen, hetzij samen, hetzij apart. In eigen beheer worden mooie bundels uitgebracht als Tractor Tracks (met werk van alle drie de leden), […]

Lees meer uit de categorie essay

Poster

Door Marijn Sikken

De poster is weg. Jarenlang hing hij voor het raam van een leegstaand pand in de Muiderstraat. Ik reed er vaak langs met de fiets, stopte dan even, vroeg me vervolgens af waarom ik dat deed en fietste weer door.

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen